Historie

Die goede oude tijd
Rond de laatste eeuwwisseling telde Capelle ongeveer 5000 inwoners, die een karig loon verdienden, veelal in de kleine industrieen langs de IJssel. Vele mensen van de Zuidhollandse eilanden en de streken langs de Lek vonden werk in de fabrieken van Kralingseveer, a.a. op de Mekrap verffabriek. De toeloop van arbeidersgezinnen was zo groot, dat er voor velen geen woning beschikbaar was: zij moesten in houten keetjes wonen, wat de oude naam van Capelle-West, “Keeten”, nog eer aan deed! Keeten strekte zich uit van het veer van Van de Ruyt tot aan de IJsselmondselaan, destijds door de Rotterdammers Kralinger Oostkade genoemd. Later, in 1942, is Kralingseveer bij Rotterdam gevoegd.
In het begin van deze eeuw waren de sociale omstandigheden erg slecht. Men werkte ruim 60 uur in de week. Niet zelden moest er overgewerkt worden van vrijdagmorgen 7 uur tot zaterdagmiddag half 5, aan een stuk door. Het wekt dus geen verbazing, dat veel mensen tijdens de preek in slaap vielen!
De armoede was zeer groot. Van kleine salarissen moesten grote gezinnen zien rond te komen. Veel ellende werd weggedronken in de zes cafe’s van Keeten. Gemeenteleden droegen de zondagse kleren van elkaar en gingen zodoende om de week ter kerke. De crisis in de jaren ’30 maakt dit alles niet beter!
Bovendien was het ongezond wonen in Keeten, door de soms sterke luchtverontreiniging van de kunstmestfabriek op Kralingseveer. Ruiten werden daardoor matglas en nylons gaatjeskaas. Tot aan de Westerkerk gingen de meidoornstruiken dood en menig boer vond ’s morgens in z’n wei zieke en soms dode koeien. De kunstmestfabriek betaalde schadevergoeding.

Gebouwen
Niet alleen de gemeente heeft een gevarieerde geschiedenis gehad, ook aan de Westerkerk als gebouw en niet te vergeten de pastorie is heel wat gesleuteld. De palen onder de Westerkerk zijn snel geteld, want onder het gebouw dat in 1913 geopend werd, was niet geheid. Zuidhollandse klei is stevig genoeg! De grond, die het lokaal te dragen kreeg,had men trouwens gevonden op het terrein van de familie Poot aan de Boezemstraat. Honderddrieenzeventig stoelen haalde men voor 70 cent per stuk uit de oude gereformeerde kerk te Ouderkerk. Men deed zo zuinig mogelijk, maar kon niet voorkomen, dat er bij de opening nog een tekort van f.61,– was. De totale kosten van gebouw en interieur bedroegen f.2.481,–. De belangstelling voor de diensten groeide gestadig, zodat men in 1920 reeds tot uitbreiding van de ruimte moest overgaan. Uit het bedrag dat de aannemer voor de verbouwing vroeg, bleek dat de geldontwaarding Keeten bereikt had: de gemeente moest f.8.283,70 bijeenbrengen. Ruim drie maal de nieuwbouwkosten! Een tweede dienst mocht ingevoerd worden,maar nog konden de mensen slechts met kunst en vliegwerk een plaatsje vinden. In 1924 besloot men de kerk eindelijk goed uit te breiden door er een lange zijvleugel aan te bouwen. Veel moeite moest gedaan worden am het geld bij elkaar te krijgen. De heer Asmus ging hartje winter op de fiets o.a. naar Brandwijk am geld te verdienen voor de uitbreiding.
Dat waren nag eens verfrissende tochtjes die hij samen met W.Baardman of W.v.Harten maakte! Na 2 jaar sparen kon de kerk op 18 nov.1926 weer in gebruik genomen worden. Bij die gelegenheid sprak ds. Klomp over Ps.126:3 ”De Heere heeft grote dingen bij ons gedaan;dies zijn wij verblijd”.en de heer Asmus over psalm 118:25 “Och Heere, geef nu heil, och Heere, geef nu voorspoed”.
In deze staat bleef de kerk bestaan tot 1970. Dat wil echter niet zeggen, dat er in de loop der jaren geen veranderingen zijn aangebracht.
De meest markante elementen van het interieur vormden de beide – vanzelfsprekend zwarte-kachels. Midden in de kerk rezen de beide kachelpijpen als pilaren in een kathedraal omhoog, hetgeen het uitzicht op de predikant echter niet bevorderde. De plaatsen direkt naast de kachels werden opengelaten voor de laatkomers, want het was wegens de grote hitte geen pretje om daar te zitten. Bij de ramen echter werd het nimmer warm. Het is zelfs een keer voorgekomen, dat de voorste kachelpijp in brand vloog. Dit gebeurde tijdens een preek van ds. W.Vlasblom in 1968.
Niet alleen de verwarming maar ook de verlichting vertoonde weleens gebreken, varierend van een gebroken bolletje tot algehele duisternis. Dit laatste was het geval tijdens een avonddienst waarin ds.D.J. van ’t Hoff voorging, die vanaf de preekstoel verkondigde dat dit een unicum in zijn loopbaan was. Twee pechlampen op de preekstoel vingen de grootste nood op en de kerkenraad verving het orgel.
Reeds aan het einde van de vijftiger jaren was besloten een nieuwe Westerkerk te bouwen. Helaas gooide een bouwstop voor Capelle-West roet in het eten. Ondanks vele vergaderingen met wijk Dorp en de burgerlijke overheid moest er op het laatste moment ook afgezien worden van nieuwbouw in Middelwatering. De pastorie aan de Bilderdijkstraat was al aangekocht, schuin tegenover de plaats waar de kerk zou verrijzen; daar staat nu de Da Costa Mavo.

Godsdienstonderwijzers
Grolman was de laatste hulpprediker, na zijn vertrek werd besloten een godsdienstonderwijzer te benoemen. Dit werd de heer J. W. Hagen uit Geertruidenberg. Hij begon zijn arbeid in april 1918.
In 1920 werd de oude vereniging vervangen door een “Vereniging voor geestelijke belangen in de buurtschap Keeten der Hervormde Gemeente te Capelle aan den IJssel.” Zo kreeg men meer bevoegdheden bijv. regeling der financien. In 1921 vertrok de heer Hagen naar Kampen, een jaar later werd hij opgevolgd door de heer K. Asmus, godsdienstonderwijzer te Onstwedde. Asmus werd ingeleid door ds. F. H. van Oosten, die inmiddels in de plaats getreden was van ds. Doorenbos. Met de verbouwing van de kerk in 19Z6 werd ook de naam van de vereniging weer eens veranderd: “Hervormd-Gereformeerde Evangelisatievereniging.”
Op Dorp was het de gaande en de komende predikant: na ds. Van Oosten stand ds. J. L. Klomp er tot 1928. In 1929 deed ds. Booy zijn intrede.

Herinneringen aan de oorlogsjaren
Ook als kerkelijke gemeente hebben we speciale herinneringen aan de oorlog overgehouden. In deze moeilijke tijd was de hulp van de hervormde predikanten uit Rotterdam opmerkelijk groot. Goede buren – ds. H. Bout, ds. J. Fokkema, ds. D. J. van ’t Hoff, ds. H. S. J. Kalf – waren beter dan verre vrienden die wegens gebrek aan vervoermiddelen niet konden komen. Dr. Bout kon op de fiets van zijn dienstbode Capelle nog wel bereiken. Slechts een tussenstation, het huis van Kaptein in Kralingseveer, was nodig am banden op te pompen en eventueel te plakken. Ds. Kalf had helemaal geen vervoermiddel meer. Geen nood! Met een extra fiets kon hij wel aan de ‘s-Gravendijkwal gehaald worden. Ds. Kalf verkoos te rijden op het bijzondere model: een fiets met een autopedwiel!
Kort na de oorlog kwam hij spreken over “Mag ik deze dans van u?” Daarop kunnen we “ja!” antwoorden, want ds. Kalf bedoelde de dans van koning David voor de ark, in tegenstelling tot het moderne dansen. Nimmer zat de kerk zo vol! Planken van de werf van Vuyk werden over de stoelen gelegd, om zitplaatsen te creeren voor de 700 aanwezigen! In de oorlog werd de heer Kars, oud voorganger van de Westerkerk, door de Duitsers gevangengenomen en gefusilleerd, wegens deelname aan het verzet. Na de oorlog was bij de herbegrafenis in Schoonhoven het bestuur van de evangelisatie door 2 leden vertegenwoordigd.

Het begin
Aan het eind van de vorige eeuw was de enige vorm van geestelijke verzorging in Keeten een zondagsschool. Opgericht door de heer Vonk werd deze arbeid voortgezet door de gebroeders Aart, Jan en Jacob Woudenberg uit Kralingen. In 1901 begon ds. Doorenbos, predikant van onze gemeente, bijbellezingen te houden in de Openbare Lagere School. Tevens begonnen de heren P. v. d. Berg en L. Akkerhuis hun werk als catechiseermeesters. De belangstelling voor de bijbellezingen nam zo toe, dat de klaslokalen te klein werden. Een eigen gebouw bleek noodzakelijk, zodat men in 1906 began met het inzamelen van geld voor dit doel. Dominee Doorenbos hield er zelfs spreekbeurten voor in Rotterdam. Inmiddels was er een vereniging opgericht tot “Stichting en instandhouding van een lokaal bestemd tot het geven van godsdienstonderwijs te Keeten, gem. Capelle aan den IJssel”. Dit moest wel, want de kerkvoogdij wilde het te bouwen lokaal niet bij haar goederen opnemen. Het bestuur van de vereniging bestond uit 5 personen. Dit waren: Paulus van Adrighem, Jan de Kwant, Johan Hendrik Mohr, Frederik Willem Moorman en Jojakim van der Welle. Van de kant van de Dorpskerk hadden hierin zitting de dominee en 2 ouderlingen. Op 26 oktober 1913 werd het gebouwtje aan de Boezemstraat (van Speykstraat) in gebruik genomen. Ds. Doorenbos sprak hierbij over Joh. 10:9 ”Ik ben de deur: indien iemand door Mij ingaat, die zal behouden worden en zal ingaan en uitgaan en weide vinden.”

Hulppredikers
Men zocht, nu men in het bezit was van een eigen gebouw, een vaste voorganger. In 1914 werd kandidaat H. A. Boeser bevestigd als hulpprediker door ds. Doorenbos. Reeds na 2 jaar vertrok hij naar Stevensweerd. In hetzelfde jaar 1916 werd tot opvolger benoemd kandidaat H. W. J. C. Han-selaar, die hier slechts 3 maanden werkte. Vanaf september 1916 werkte kandidaat A. J. W. Grolman in Keeten, hij vertrok eind 1917. Ds. Grolman schreef in 1955 in een brief over Keeten: “Wanneer ik aan Keeten terugdenk … natuurlijk denk ik eraan terug, want het was ’t eerst daar, dat ik het evangelie mocht verkondigen. Hoe kan het anders dan dat dit begin een onuitwisbare indruk in mijn geheugen heeft gemaakt. En dan zulk een begin, zo moeilijk! Want achteraf heb ik vaak gedacht: voor zulk werk moest men eigenlijk een predikant gehad hebben in de kracht van zijn leven, met een sterk geloof en een lange ervaring, veelzijdse belangstelling en gedegen studie.”

Kerkenwerk
Ambtsdrager zijn bracht vroeger niet alleen geestelijk werk maar ook handenarbeid met zich mee. Bestuursleden, kerkeraadsleden en kosters hebben in samenwerking met gemeenteleden altijd zoveel mogelijk zelf opgeknapt. Armoe was dermate troef, dat eens een kapotte kachel gekocht werd die een bestuurslid van de evangelisatie dan weer moest repareren. Zelfs de “hengelstokken” werden met de hand gemaakt. Op zaterdagavond moest er een reuze vracht kolen geschept warden om de kachels aan te maken. Dat werd op zondagmorgen herhaald om verzekerd te zijn van een dragelijke temperatuur tijdens de kerkdienst.
Kerkcenten werden zelf geteld,’s winters bij Stolk in de keuken, wat onder veel humor en psalmgezang gebeurde. Aanvankelijk werd het geteld in zakjes gedaan, later in rolletjes en tegenwoordig laat men het volautomatisch tellen.
In het geheel van de werkzaamheden speelde de koster een niet onbelangrijke rol. Kosters doen dingen waar niemand erg in heeft, die echter wel moeten gebeuren. Vermeldenswaard is het feit dat het kosterschap in de Westerkerk overgaat van vader op zoon Middelkoop. We zijn nu reeds in de derde kostersgeneratie.’
Een in vroeger jaren belangrijke functie in de eredienst was die van voorlezer. Staande achter de katheder bij het doophek verlichtte hij de taak van de voorganger. De wet, de schriftlezing en de te zingen psalmen werden door hem voorgedragen.
Vele gemeenteleden kregen huiswerk mee in de vorm van een doos ijslepeltjes, die ze afgeteld in zakjes moesten doen. De verkoopacties langs de deur- al dan niet in verenigingsverband – zijn niet meer te tellen. Wie van u kocht er geen lepeltje of tegeltje van de Westerkerk, of een balpen, of een pak lucifers, of een kammetje, of een pak stroopwafels, of een bos chrysanten???
De tuinen rond kerk en pastorie werden in 1970 zelf aangelegd. Gewapend met schop en houweel (i.v.m. de keiharde grindgrond) stonden de westerkerkers de volgende dag in de krant.
Acties voor Kerk en Zending zijn zo te zien veel gevoerd en ook nu gaat dat nog door. De uitgave van dit boekje getuigt daarvan.

Ligging
Iedere Hervormde Capellenaar weet, dat de wijkgemeente West tot de modaliteit van de Gereformeerde Bond behoort, maar lang niet iedereen vermoedt, dat we zelfs gezangen gezongen hebben. Er is nooit een afdeling van de Gereformeerde Bond opgericht, maar als gewone hervormde evangelisatie is men naar de Bond toegegroeid. (Let eens op de vele naamsveranderingen!)
Het was de heer Hagen die het bovengenoemde gezang liet zingen.De min of meer gereformeerde inslag kreeg in zijn tijd (1918-20) vastere vorm, zodat de gezangenbundel spoedig en voorgoed opgeborgen werd.
De prediking in de Westerkerk trok steeds meer mensen van buiten de wijk, wat vooral in het begin moeilijkheden met Dorp opleverde over huisbezoek.
We kunnen niet ontkennen, dat er ook momenten geweest zijn (rond 1950) dat de prediking dreigde over te hellen naar ongezonde bevindelijkheid en eenzijdigheid, vooral wat betreft het avondmaal. Ook dat is gelukkig weer recht gekomen.
In het begin van de jaren zeventig zijn we een klein beetje op een “bondseiland” geraakt, omdat de ringbeurten afgeschaft werden. Anderzijds hebben we in dezelfde tijd precies een jaar Geref. bondsdiensten mogen beleggen in de Dorpskerk. Dat kon helaas niet voortgezet warden.

Moeilijkheden
Ook ds. Booy was ambtshalve voorzitter van de evangelisatievereniging in Keeten, die in deze tijd “Evangelisatievereniging op G.G.” ging heten. Verschillen van mening tussen kerkenraad en evangelisatie traden steeds duidelijker aan het licht. Het kwam zelfs zover, dat de band met de Dorpskerk werd doorgesneden. Achtenveertig leden van de vereniging werden als lidmaat der Ned. Herv. Kerk geschrapt. De hogere besturen stonden aan de kant van de Dorpskerk. De wereldlijke rechter bepaalde dat de gebouwen bezit bleven van de evangelisatievereniging. Er ontstond een zelden voorkomende situatie: ondanks alles werd nag steeds de diakoniecollecte overgedragen aan de Dorpskerk, die zelf bleef zorgen voor het onderhoud van de minder bedeelden in Keeten.
Na het vertrek van Asmus in 1932 naar Moordrecht werd voor het pastorale werk aangesteld de heer E. Berkelaar uit Krimpen aan den IJssel. Om echter meer regelmaat in de te verrichten arbeid te verkrijgen werd opnieuw besloten een vaste voorganger te benoemen. Dit werd de heer J. Kars uit Brandwijk. Betreffende zijn persoon rezen interne moeilijkheden, die uiteindelijk tot zijn ontslag leidden in 1937. Met een kleine 100 mensen richtte deze toch begaafde voorganger een eigen evangelisatievereniging op, die later opging in de Oud Gereformeerde Gemeente.
Pogingen van de kerkenraad en van de evangelisatievereniging om weer tot eenheid te komen liepen alle keren op niets uit. Deze jarenlange kwestie had ook tot gevolg dat men de kinderen uit Keeten in andere gemeenten bijv. Oude-water liet dopen en ook elders belijdenis des geloofs aflegde. De prediking ging gewoon door en het pastorale werk werd achtereenvolgens verricht door A. P. de Jong, C. Wild-schut, A. Terlouw en L. van Herk.
De onderhandelingen met ds. Flink, die in 1945 naar Capelle gekomen was, brachten geen oplossing. Een eigen voorganger werd gevonden in de heer M. de Vos, godsdienstonderwijzer te Kollum, die zijn werk begon in januari 1948. Hij trachtte te bereiken dat de evangelisatie binnen de Ned. Herv. Kerk een plaats kreeg als zelfstandige wijkgemeente. Na eindeloze gesprekken was men echter nog niets gevorderd. Ds. Flink verhuisde in de loop van 1948 naar Schenkel als eerste predikant van de daar gevormde wijkgemeente. In dat zelfde jaar deed ds. B. Baks zijn intrede als predikant van de Dorpskerk. Onder zijn leiding werden nieuwe mogelijkheden geschapen om uit de impasse te geraken.
Ds. H. v. d. Giesen volgde in 1950 ds. Flink op in Schenkel. Voor de gemeente daar verrees in 1963 de Goede Herderkerk.

Predikanten
Predikanten die de gemeente gediend hebben:
Ds. L. Blok 3 juli 1955 – 6 mei 1962
Ds. A. Kastelein 17 juni – 1 oct 1967
Ds. E.F. Vergunst 7 sept 1969 – 20 oct 1974
Ds. A.de Reuver 10 oct 1976 – 2 sept 1984
Ds. J. Maasland 13 april 1986 – 19 aug 1990
Ds. J.C. Schuurman 10 maart 1991 – 20 juni 1996
Ds. P.J. den Admirant 20 sept 1998 – 23 maart 2003
Ds. M.F. van Binnendijk 31 aug 2003 – 31 december 2011
Ds. J.C. Schuurman 27 sept 2015 - 4 oktober 2020

Vereningsleven
Een bekend spreekwoord zegt: “Wie de jeugd heeft, heeft de toekomst.” Welnu, Capelle-Keeten begon al vroeg aan die toekomst te werken door de kinderen naar de zondagsschool te roepen, die in 1883 opgericht werd. Deze zondagsschool is later overgegaan in de Ned.Herv.Zondags-schoolvereniging op G.G.”de Zaaier” en gaat zo langzamerhand haar 100 jarig bestaan tegemoet. De belangstelling is altijd erg groot geweest rond de eeuwwisseling konden de gebroeders Woudenberg zo’n 360 klompen tellen. Het hoogtepunt van elk zondagsschooljaar was het Kerstfeest. De halve burgerij leefde mee en vele zondagsscholen kregen bij de afrekening van de kerstbroodjes te horen “Laat maar zitten!”, of de bakker naar de kerk ging of niet. Maar Callenbach zal wel altijd betaald zijn…. Midden twintiger jaren vond er een revolutie plaats op de zondagsschool, toen de vertelling van een vol uur bekort werd tot hoogstens een half uur!
De mannenvereniging werd in 1915 opgericht door kand. Boeser. Nog steeds onderzoekt zij “Schrift en Belijdenis”.
Asmus stimuleerde het verenigingsleven zeer. Hij was voorzitter van de mannenvereniging en tijdens zijn “bewind” werden vier verenigingen opgericht: voor knapen, jongelingen, kleine en grote meisjes. Het waren echte studieclubjes waar de nodige scherts en jokkernjj niet ontbrak. Niespoeder noch rook van dikke sigaren konden de leiding verdrijven. Als het mooi weer was, trok men er op uit. Voor een kwartje waren ze in Gouda en de benenwagen naar Haastrecht, naar de “Kleine Betuwe” met kersen en speeltuin was gratis!
Pas na de oorlog kregen de vrouwen tijd am in verenigingsverband bij elkaar te komen, aanvankelijk o.l.v. mevr. Noordegraaf-Jumelet. In 1962 werd het mogelijk de vereniging te splitsen in wat in de wandelgangen een jonge – en ouwe-vrouwe-sjees genoemd wordt. De eerstgenoemde werd opgericht door mevr. J.Kastelein en draagt nog steeds de naam ”Wees een zegen”. In Capelle-West bleef “De Heere is onze Banier” vergaderen.
Zanglustigen konden al sinds 1929 terecht bij “Looft den Heere”. De heer J.C.Baardman werd de eerste dirigent, wat een begrijpelijke keuze was, aangezien hij met de heer A.H. van der Welle organist was in de kerk.
Sinds het begin van de jaren zestig nam het verenigingswerk, m.n. het jeugdwerk een hoge vlucht. We kregen een jeugdouderling, wat voor die tijd opmerkelijk vooruitstrevend was. In 1961 werg een vereniging opgericht met de opmerkelijke doch betekenisvolle naam “de Boemerang”. Jongelui van 16 jaar en ouder zijn er nog steeds van harte welkom.
Voor het jeugdprobleem, oftewel de herrie achter in de kerk vond men een aantal vermeldenswaardige oplossingen. Waarschuwingen hielpen toen ook al niet. Ds. Blok verzocht de jeugd halverwege een dienst vooraan plaats te nemen. Een vastere oplossing vond de kerkenraad door diezelfde jeugd actiever bij de kerkdienst te betrekken; de jongens mochten zelfs gaan collecteren! Met de lange “hengels” – op zich een kunst apart – werd vele maanden door hen geld voor de kerkvoogdij ingezameld.
Aparte vermelding verdient het kampwerk dat ook in deze tijd werd opgezet. Het eerst jaar (1962) in Ermelo kampeerde de jeugd in tenten, daarna steeds in een kampboerderij.

Wijkgemeente West
Het einde van een belangrijke periode werd met het tot stand komen van een acte van opbouw ingeluid. Hierdoor kon, gesteund door de nieuwe kerkorde, een begin gemaakt warden met de vorming van een zelfstandige wijkgemeente. Deze acte bepaalde dat de heer de Vos de eerste vijf jaar hulpprediker zou worden en dat de evangelisatievereniging tot 1958 zou blijven bestaan; de bezittingen zouden dan weer teruggaan naar de kerkvoogdij der hervormde gemeente. Nadat alles geregeld was, konden de eerste kerkenraadsleden van de Westerkerk op 6 januari 1952 bevestigd worden. De bevestigingstekst was Luc. 9:62 “En Jezus zeide tot hen: Niemand die zijn hand aan de ploeg slaat en ziet naar hetgeen achter is, is bekwaam tot het Koninkrijk Gods.” De nu ontstane wijkgemeente in wording was het officiele begin van de wijkgemeente West. Goed, de kerkenraad was er dan, bestaande uit de broeders L. Stolk, P. C. W. Jonge-breur, P. v. d. Waal, J. Goudriaan, C. Vermeer, J. Kaptein en na korte tijd J. de Bode. Echter toen puntje bij paaltje kwam liet de voorganger het helaas afweten. De heer De Vos weigerde zich te laten bevestigen door ds. Baks. Reeds een jaar later preekte hij voor het laatst in de Westerkerk.
Vroeger dan verwacht, kon de kerkenraad daardoor beginnen met het zoeken van een eigen predikant. Voor het eigenlijke beroepingswerk begon, moesten er nog heel wat formaliteiten verricht worden. Het derde beroep had succes en ds.L.Blok van Kampen verhuisde in juli
1955 van de Bovenkerk naar de Westerkerk. Toen ds.Blok in 1962 vertrok, verdween de laatste fietsende predikant van de wijkgemeente West. Ds. A.Kastelein, gekomen uit Hei en Boeicop deed reeds in hetzelfde jaar zijn intrede, hij vertrok vijf jaar later naar Strijen. De nu ontstane vacature werd pas na twee jaar vervuld door de komst van ds. E.F.Vergunst van Polsbroek. Hij bleef vijf jaar, waarna hij “emigreerde” naar Mid-delharnis. Velen vreesden dat ook in deze vacaturetijd de kerk leeg zou lopen. Maar de meeste mensen bleken naast gewoon hervormd ook bewust hervormd te zijn. Op ds. A.de Reuver van Tholen deden we in 1976 niet tevergeefs een beroep.
Terugziende vanuit 1978 kunnen we alleen maar tot de conclusie komen dat onze gemeente in de loop der jaren bijzonder gezegend is. Deze zegening kwam via de bediening van het Woord en de Sacramenten tot ons en ook in de gestalte van het vele werk dat door de gemeenteleden is verricht. De namen van al deze harde werkers kunnen we niet noemen. In dit verband willen we wel de naam van de heer W.van Harten vermelden, die jarenlang voorzitter van de evangelisatie is geweest.
Gelet op de moeilijkheden die er geweest zijn, mochten we onze vreugde uitspreken dat de evangelisatievereniging nooit in een ander kerkverband is overgegaan. De aanleiding was er immers wel. Het valt echter niet te ontkennen dat ook aan de zijde van de evangelisatie fouten zijn gemaakt.

Ten slotte
Nu we op de laatste pagina van het boekje gekomen zijn rest ons een woord van dank aan allen die meegewerkt hebben aan de totstandkoming hiervan. We denken aan de heren M.Baardman, C.Kaptein en L.Stolk die ons alle mogelijke informatie verstrekt hebben over al de menselijke inspanningen, die het alleszins waard zijn om opgenomen te worden in “Gedenkklanken”.
De verrichtingen van het geestelijke leven zijn ons onbekend gebleven. Daarom is het schrijven van een geschiedenis van een kerkelijke gemeente bijvoorbaat onvolkomen. Wij noteren wat voor ogen is, maar God aan wie niets ontgaat, ziet de stille arbeid, het gebed, het offer en het geduldig gedragen leed.

J. C. Bouter
N. C. van der Voet


West in de tweede helft van de jaren 70
Met de komst van ds. A. de Reuver in 1976 kende het kerkbezoek vanaf de tweede helft van de jaren zeventig een gestage doorgroei, hetgeen er regelmatig toe leidde dat het kerkgebouw aan de Van Speijkstraat uitpuilde. Aan alle kanten werden er stoelen bijgezet en ook in de consistorie kon men de diensten volgen. Het kwam zelfs voor dat de kerkgangers op de traptreden van de kansel zaten en op de tafel in de consistorie! Vanuit veiligheidsoogpunt was dit als vanzelf een ongewenste situatie ! Door de jaren heen groeide de gemeente steeds verder in getal waardoor ook de vraag naar verenigingsruimten steeg. Het was fijn dat onze gemeente de kleuterschool naast het gebouw ‘Het Anker’ aan de Doormanstraat kon gebruiken, maar ideaal was de situatie niet. In de zomer van 1977 toen de zoveelste verbouwing van de Westerkerk nodig bleek te zijn, werd voor het eerst de gedachte voor de bouw van een geheel nieuwe kerk uitgesproken. Na goedkeuring door de kerkenraad werd al snel een bouwcommissie gevormd die met diverse voorstellen kwam voor uitvoering en locatie. Een proces dat met name m.b.t. de plaats van de nieuwe kerk niet zonder slag of stoot verlopen is en waarvan de bouwkosten ca. 2,5 miljoen gulden bedroegen. Uiteindelijk is gekozen voor een bouwrijp te maken perceel aan het Valeriusrondeel. Vanuit de gemeente zijn onder leiding van een speciaal ingestelde financiële commissie vele acties, waaronder de verkoop van grammofoonplaten ‘Steen voor steen’ gevoerd. Dit was een plaat waarvoor het koor de ‘Credo Singers’ o.l.v. Arie Pronk zich voor opname belangeloos beschikbaar heeft gesteld. Ook zijn er 160.000 stenen verkocht aan particulieren. Zo leidde dit alles tot het realiseren van een nieuwe kerk ofwel de Nieuwe Westerkerk, zoals hij is gaan heten. Enkele hoogtepunten in het bouwproces waren het slaan van de eerste paal op zaterdag 26 juni 1982 door dhr. P.C.W. Jongebreur en het leggen van de eerste steen op zaterdag 18 december 1982 door ds. A. de Reuver. Op deze steen, zichtbaar in de hal links naast de keuken is de tekst gegraveerd : ‘ En aldaar zal Ik bij u komen, en Ik zal met u spreken van boven het verzoendeksel af’ ( Exodus 25 : 22a ). En toen ging het snel…. In oktober 1983 verrees aan het Valeriusrondeel, beschut door de Ketensedijk, de Nieuwe Westerkerk : een modern, sierlijk kerkgebouw, dat bovenal een efficiënt kerkelijk centrum is, afgestemd op de toenmalige omvang van de gemeente en het actieve verenigingsleven. De kerkzaal biedt plaats aan 625 bezoekers, terwijl deze ruimte nog vergroot kan worden met een bijzaal van 133 stoelen. Voordat de Nieuwe Westerkerk in gebruik werd genomen vond er eerst een ander memorabel moment plaats, nl. op zondag 23 oktober 1983. Tijdens de middagdienst – een dankdienst – werd afscheid genomen van de (‘Oude’) Westerkerk, aan de Van Speijkstraat, een gebouw dat daar sinds 1913 stond. Zeventig jaar mocht daar het Evangelie van zonde en genade klinken ! Ds. De Reuver preekte die middag uit Genesis 35 : 15, 16a : ‘ En zij reisden van Bethel’ ….

Nieuwe Westerkerk (1983)
Op woensdag 26 oktober 1983 was het dan zover … de datum waarop de overdracht van en ingebruikname van de Nieuwe Westerkerk plaatsvond. De voorzitter van de kerkvoogdij, dhr. P. van Harten, droeg het kerkgebouw over aan ds. de Reuver en memoreerde het feit dat op exact dezelfde datum, 70 jaar geleden, de oude Westerkerk in gebruik was genomen. Ook voerden diverse sprekers het woord die hun felicitaties met ons nieuwe kerkgebouw vergezeld deden gaan met geschenken.
Zo werd de kansel geschonken door de vrouwenvereniging, de kinderen van de zondagsschool boden een nieuwe doopvont aan, terwijl het bedrijf dat de kerk bouwde de totale inrichting van de predikantenkamer schonk. Vervolgens leidde ds. de Reuver de dienst, waarbij hij preekte uit de tekst die ook op de eerst gelegde steen staat. Hij verklaarde het belang van het verzoendeksel, niet alleen omdat het van goud gemaakt was, maar veel meer om de naam ‘verzoendeksel’, besprengd met het offerbloed, een verzoeningsmiddel tussen God en de mens. Om dat bloed dat reinigt van alle zonden, mag en moet het ook in de Nieuwe Westerkerk alleen maar gaan ! De dagen daarna is de kerk opengesteld voor belangstellenden en geïnteresseerde omwonenden. Ook was er een samenzangavond met medewerking van het koor de Credo Singers en Jan van Weelden aan het orgel. Zo mocht onze gemeente terugzien op een hoogtepunt in haar geschiedenis ! God gaat door met Zijn Woord ! In 1984 nam ds. de Reuver een beroep aan naar Delft. Gelukkig duurde de vacature niet lang, want op 13 april 1986 werd ds. J. Maasland uit Waddinxveen aan onze gemeente verbonden. Een nieuw gebouw, een nieuw orgel – zo werd gedacht ! In deze periode werd ook een orgelcommissie ingesteld, hetgeen op 30 juni 1987 leidde tot de ingebruikname van het nieuwe orgel en de aanstelling van een hoofdorganist, dhr. E. Zwart. In augustus 1990 nam ds. Maasland afscheid. Op 10 maart 1991werd ds. J.C. Schuurman, komende uit Rijssen, in onze gemeente bevestigd. Hij vertrok in juni 1996. Na het vertrek van ds. Schuurman in juni 1996 kwam in 1998 ds. P.J. den Admirant uit Chili onze Capelse wijngaard dienen; op 23 maart 2003 preekte hij afscheid en vertrok naar Harderwijk. Binnen een half jaar mocht onze gemeente een nieuwe predikant verwelkomen in de persoon van ds. M.F. van Binnendijk, komende van Vinkeveen. Hij werd op 31 augustus 2003 bevestigd. Onze gemeente heeft in de meeste recente geschiedenis ook te maken gehad met een periode van afnemende kerkgang en interne moeilijkheden. Dat mogen en willen we niet verhelen. Ds. Van Binnendijk is tot en met 31 december 2011 aan onze gemeente verbonden geweest. Opnieuw mogen we echter ook nu weer zeggen dat God met Zijn Woord in en leiding van onze gemeente doorgaat. In de periode 2011-2014 werd ds. J. Blom uit Ridderkerk onze consulent en per 1 januari 2015 was ds. H. Schipaanboord uit Rotterdam dat. Binnen de hiervoor genoemde periode kon in de loop van 2013 echter ook weer een aanvang gemaakt worden met het beroepingswerk. In 2014 werd de oude pastorie aan het Van Maerlantpark 52 verkocht. Als gemeente werden we in maart 2015 verblijd met de mededeling dat ds. J.C. Schuurman uit Harderwijk voor de tweede keer het beroep naar onze gemeente heeft aangenomen. De gemeente heeft dit als een wonder ervaren ! Soli Deo Gloria ! Op 27 september 2015 werd hij door zijn zwager ds. H.J. Lam uit Ridderkerk bevestigd. Voorafgaand hieraan heeft onze gemeente een nieuwe pastorie aangekocht aan De Fallastraat 37. Verder heeft de kerkenraad eind 2014 na ampel overleg besloten plaatselijk deel uit te gaan maken van de Protestantse gemeente te Capelle aan den IJssel hetgeen per 31 januari 2015 ook juridisch gerealiseerd is. Vastgelegd is dat onze gemeente een Hervormde wijkgemeente blijft met behoud van de eigen identiteit, waarbij zij zich heeft geconformeerd aan het Convenant van Alblasserdam.